Op zoek naar prooivis voor het vangen van snoek

Tijdens de winterperiode is het vangen van snoek de ene dag soms heel makkelijk en de andere dag kan je de hele dag zwoegen en niets vangen. Waarom? Eigenlijk is deze vraag relatief makkelijk te beantwoorden. Locatie – locatie – locatie! De snoek is in deze periode vaak erg geconcentreerd in delen van het water aanwezig. Zit je niet op de goede stek te vissen, dan kan je de hele dag geen stootje krijgen. Deze locaties van de snoek zijn soms goed te vinden in de vorm van bruggen, overhangende struiken en havens. In gebieden waar deze bijna niet aanwezig zijn, is het vaak een stuk lastiger. Of er zijn simpelweg teveel bruggen om uit te kiezen. Om je visdag een succes te maken is het advies om ook een witvis hengel mee te nemen. Wat brood, mais of imitatiemaden erbij en je bent klaar. Met deze hengel kan je snel onderzoeken of er prooivis aanwezig is. Zelf gebruik ik mijn Abu Garcia snoekhengel ook voor het witvissen. Door de vismolen kan je ook verder uit de kant prooivis opzoeken en de snoekmontage is op zich snel opgebouwd. Na het vinden van de prooivis check ik eerst tot waar de school van prooivis leidt. In de regel geldt dat grotere hoeveelheden prooivis ook meer snoeken met zich meenemen. Als de randen ongeveer bekend zijn leg ik links en rechts van deze school een dobbermontage met dood-aas neer. Voor extra aantrekkingskracht sleep ik deze af en toe licht door het water. Af en toe met kleine rukjes om de aasvis extra aantrekkingskracht te geven. Het is geregeld na het doen bewegen van de vis dat een nabije snoek toch de moeite neemt om de aasvis op te nemen. Altijd goed om dit af en toe te proberen. Bij voldoende wind is dit niet altijd nodig als de dobber door de golven al heen en weer wordt geschud.